Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij nam [1]een deel zijner broederen, [te weten] vijf mannen, en hij stelde hen voor Farao's aangezicht. 1. Hebr. het einde, of, van het uiterste; dat is, [zoals enigen verstaan] van de jongsten en van de oudsten. Anders, van de aanzienlijkste, of, die in aanzien uitstaken. Verg. Richt.18:2; 1 Kon.12:31; Jes.56:11; Ezech.33:2.